Een van de beginselen van behoorlijk bestuur is het vertrouwensbeginsel. Dat beginsel houdt in dat een overheidsinstelling als de Belastingdienst is gebonden aan een gevolgde gedragslijn die lijkt te berusten op een bewuste standpuntbepaling.
Hof Arnhem achtte de Belastingdienst gebonden aan een kennelijke toezegging over de reisaftrek. Een werkneemster had in haar aangifte inkomstenbelasting over 2008 toepassing van de reisaftrek geclaimd hoewel zij geen gebruik maakte van het openbaar vervoer. De inspecteur corrigeerde deze aftrek, maar na een uitvoerig onderbouwd bezwaarschrift werd de aftrek alsnog zonder motivering toegestaan. Hiermee heeft de inspecteur de indruk gewekt dat hij de reisaftrek bewust heeft geaccepteerd. Volgens het hof heeft de inspecteur bij de werkneemster het vertrouwen gewekt dat zij, zolang de door haar aangehaalde omstandigheden zich voordeden, recht had op de reisaftrek. In de eerste maand van 2011 waren de omstandigheden dezelfde als in 2008. Om die reden werd het beroep op het vertrouwensbeginsel voor die maand gehonoreerd. Volgens de inspecteur kon na de eerste maand geen sprake zijn van gewekt vertrouwen door een wisseling van werkgever per 1 februari 2011. Het hof dacht daar anders over. De werkneemster was ook na die wisseling dezelfde werkzaamheden onder dezelfde omstandigheden blijven verrichten.