Het Belastingplan 2017 bevatte het wetsvoorstel Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing. Dat wetsvoorstel hield in dat de fiscale aftrek van scholingsuitgaven en van uitgaven voor monumentenpanden zou worden omgezet in subsidieregelingen voor scholingsvouchers en een onderhoudssubsidie voor rijksmonumenten. De behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer is aangehouden op verzoek van het kabinet. Het wetsvoorstel is na de verkiezingen van 15 maart 2017 controversieel verklaard. Dat betekent dat het besluitvormingsproces rondom dit wetsvoorstel stil ligt. De wetswijziging zou oorspronkelijk ingaan per 2018. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft, in overleg met de staatssecretaris van Financiën, besloten om de afschaffing van de aftrek van uitgaven voor monumentenpanden en de aftrek van scholingsuitgaven uit te stellen tot 2019. De vervangende subsidieregelingen voor het onderhoud van rijksmonumenten en stimulering van scholing worden wel uitgewerkt om invoering per 2019 mogelijk te maken. Het nieuwe kabinet dient definitieve besluiten over invoering te nemen.

Levenlanglerenkrediet
In een motie is het kabinet gevraagd om de leeftijdsgrens van het levenlanglerenkrediet gelijk te laten lopen met de verhoging van de AOW-leeftijd. De minister wil daar gevolg aan geven, zij het dat niet iedere verhoging van de AOW-leeftijd direct zal worden gevolgd. Pas wanneer de AOW-leeftijd cumulatief met één jaar is verhoogd, stijgt de leeftijdsgrens levenlanglerenkrediet met één jaar. De extra kosten zullen worden gedekt uit het budget van de nieuwe regeling scholingsvouchers. De leeftijdsgrenzen voor het levenlanglerenkrediet zijn vastgelegd in de WSF 2000. De minister verwacht dat met ingang van het studiejaar 2019/2020 de leeftijdsgrens voor het levenlanglerenkrediet op 56 jaar zal worden gesteld. De eerstvolgende verhoging naar 57 jaar zal in het studiejaar 2021/2022 plaatsvinden. De AOW-leeftijd is dan weer met één heel jaar naar 67 jaar gestegen.