Een lijfrentepolis wordt geacht te zijn afgekocht wanneer niet uiterlijk op 31 december van het jaar na de contractueel overeengekomen einddatum de uitkeringen zijn vastgesteld of de polis is omgezet. De termijn kan door de inspecteur worden verlengd wanneer
door bijzondere omstandigheden de omvang van de lijfrentetermijnen niet is vastgesteld of de polis niet is omgezet. Gevolg van de afkoop is heffing van inkomstenbelasting over de waarde van de aanspraak op de lijfrente en berekening van revisierente. De revisierente
bedraagt 20% van de waarde van de aanspraak.
Een lijfrentepolis eindigde op 1 juli 2013. Dat betekende dat 31 december 2014 de uiterste datum was waarop de termijnen moesten zijn vastgesteld of de polis moest zijn omgezet. Dat was niet gebeurd. Naar het oordeel van Hof Den Haag waren er geen bijzondere
omstandigheden die een verlenging van de termijn rechtvaardigden. De lijfrentepolis is terecht behandeld als afgekocht op 31 december 2014.